Ik houd de moed erin
Als iemand vraagt hoe het gaat, antwoord ik: โGoed.โ
Of: โZwaar, maar ik ben er bijna.โ Ik tel niet de uren af naar de laatste chemo, ik tel de minuten. Maar voor de buitenwereld houd ik mijn masker op.
Maar het spreekwoord luidt niet voor niets โde laatste loodjes wegen het zwaarst.โ
En ik vind het allemaal heel zwaar.
Waarom het zwaarder is dan in het begin?
Normaal functioneren
Ten tweede het is geestelijk zwaar. En dan bedoel ik niet de angst die ik de rest van mijn leven bij elk pijntje zal voelen. De angst dat het ooit terugkomt. Je weet tenslotte nooit wat er gaat gebeuren. De angst laat ik niet regeren. Nooit gedaan, dus ik ga er nu ook niet mee beginnen.
Klunzigheid redde mijn leven
Ik voel me verraden door mijn lijf.
Wie had gedacht dat mijn klunzigheid letterlijk mijn leven zou redden? Dat door het verkeerd pakken van een shampoo- of douchegelfles ik een knobbeltje zou voelen? Omdat die stomme fles op me viel en ik even checkte waar ik een blauwe plek zou krijgen?
Ten derde krijg ik het steeds moeilijker met hoe ik eruit zie. Natuurlijk zie je aan mijn kale koppie dat ik ziek ben. De meeste vrouwen lopen er niet vrijwillig zo bij. Maar ik heb zo lang met make-up kunnen verbergen dat ik ziek ben. Dat gaat niet meer. Als ik nu in de spiegel kijk, zie ik een dik, ziek hoofd. Rode wangen door de droogheid van mijn huid (geloof me, er is niet tegenaan te smeren) en geรฏrriteerd door mijn eeuwige traanoog. Ik ben een beetje aangekomen en dat zie je meteen heel goed.
Oogschaduw kan niet, want dan beschadig ik mijn huid te veel als ik het eraf haal. Mascara? Maakt geen indruk op twee wimpers per oog. Oogpotlood? Eรฉn traan en ik lijk op Jack Sparrow.
En mijn handen zijn voor de derde keer aan het vervellen. Zuchtโฆ
Schoenen dragen? Best lastig als je voeten zo aan het vervellen zijn.
Heimwee naar mijn haar
Mijn conditie is echt helemaal niets meer. En als ik dan om me heen kijk en zie wat er allemaal moet gebeuren in huis, dan raak ik gefrustreerd. Ruud doet zoveel, maar hij kan niet alles. Ik moet al bijkomen als ik de vaatwasser uitlaad. Maar ik doe toch zoveel als ik kan. En gelukkig gaat het de ene dag heel goed, om vervolgens een andere dag niet uit de voeten te kunnen. Ach, afwisseling houdt de verveling buiten de deur, zullen we maar zeggen.
Het is lastig dat er zoveel moet gebeuren en zoveel blijft liggen. En daar komt de zorg voor Robbie de kat ook bij. Gelukkig kan ik hem prikken voor zijn suikerziekte, maar vier keer per dag de vloer van de kattenkamer dweilen, dat kan ik niet. Dus moet mijn man dat weer doen, naast alle andere taken. En dat breekt me weleens op. Ook al kan mijn man hiermee beter omgaan dan ik.
Kom maar op
Op 13 februari heb ik de laatste chemo. Wat is de tijd snel gegaan! Ik weet nog zo goed dat ik de eerste chemo kreeg. Ik was niet zenuwachtig, maar had vooral het gevoel: kom maar op, laat het gevecht maar beginnen! En het gevoel dat het zo lang zou duren.
En dan heb je je neus gesnoten en zit je een week voor de laatste chemo. Daarna op naar de volgende fase: de verwijdering van de okselklier en de amputatie. Ik weet dat het een zware operatie is, maar ik kan niet wachten. Dan weet ik zeker dat die snertkanker weg is.
Ben ik dan alleen maar somber? Nee, maar soms wordt het me te veel en moet het er even uit. En dan gaan we weer door, want: breast cancer picked a fight with the wrong chick!